Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de waterhuishouding

 

Artikel 3
1
Onze Ministers stellen een nota vast waarin:
a
de hoofdlijnen van het ten aanzien van de landelijke waterhuishouding te voeren beleid zijn aangegeven, en
b
de stroomgebiedbeheersplannen of de inbreng voor de internationale stroomgebiedbeheersplannen met betrekking tot de in artikel 2a bedoelde delen van de stroomgebieddistricten zijn opgenomen.
Bij het vaststellen van de nota wordt voor elk van de in artikel 2a bedoelde delen van de stroomgebieddistricten rekening gehouden met het desbetreffende internationale stroomgebiedbeheersplan, dan wel wordt dat plan in acht genomen voor zover dat uit het plan voortvloeit.
2
De hoofdlijnen omvatten:
a
een aanduiding van de belangrijkste functies van de oppervlaktewateren behorend tot het waterhuishoudkundig hoofdsysteem en, voorzover nationale belangen dat nodig maken, van de regionale waterhuishoudkundige systemen;
b
aanwijzingen voor de verdere bepaling van functies van waterhuishoudkundige systemen of onderdelen daarvan;
c
een aanduiding, in samenhang met de onder a en b bedoelde functies, van de gewenste ontwikkeling, werking en bescherming van de waterhuishoudkundige systemen of onderdelen daarvan, alsmede van de termijnen die daarbij worden nagestreefd;
d
een uiteenzetting van de algemene aard en omvang van de maatregelen en voorzieningen, die met het oog op die ontwikkeling, en werking en bescherming nodig zijn, met inbegrip van de maatregelen, bedoeld in artikel 11 van de kaderrichtlijn water, voor zover die op elk van de in artikel 2a bedoelde delen van de stroomgebieddistricten van toepassing zijn;
e
een aanduiding van de redelijkerwijze te verwachten financiƫle, economische en ruimtelijke gevolgen van het te voeren beleid.
3
De nota geeft aan in hoeverre de hoofdlijnen zijn afgestemd op dan wel leiden tot aanpassing van het nationale milieubeleid en het nationale beleid inzake natuur en landschap en in hoeverre en binnen welke termijn Onze Ministers voornemens zijn het geldende nationale milieubeleidsplan en het geldende natuurbeleidsplan te herzien.
4
Een stroomgebiedbeheersplan omvat de informatie die ingevolge bijlage VII bij de kaderrichtlijn water daarin moet worden opgenomen.
5
Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde inbreng, met dien verstande dat slechts de gegevens worden opgenomen die betrekking of mede betrekking hebben op het Nederlandse deel van een stroomgebieddistrict.
6
De nota wordt tenminste eenmaal in de zes jaren herzien. Nieuwe of herziene maatregelen treden uiterlijk drie jaren na de opneming in de nota in werking.
7
Onze Minister doet de nota aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toekomen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •